Het Dierenmuseum
Het online museum over het dier in de kunst en cultuur
Het werk van kritische kunstenaars raakt aan de dierethiek, een tak van de toegepaste filosofie waarin de vraag centraal staat wat een goede omgang met dieren is.
Wat is een goede omgang met dieren?
Het denken over dieren is niet iets van de laatste jaren. Het heeft zich ontwikkeld parallel aan de ontwikkeling van het diergebruik. De vraag hoe we met dieren behoren om te gaan valt onder de ethiek. Ethiek is een tak van de filosofie die zich richt op de vraag hoe we behoren om te gaan met onszelf, met anderen en met de wereld om ons heen. In de ethiek staat de vraag centraal wat het goede is om te doen en wat nastrevenswaardige ontwikkelingen zijn.
De Griekse filosoof Socrates (470-399 v. Chr.) wordt gezien als de grondlegger van de ethiek. Hij stelde dat overal waar mensen met elkaar samen zijn ethiek wordt bedreven, want overal waar mensen samen leven en samen werken komt de vraag op hoe dat op een goede manier mogelijk is. Hieronder vind je een animatie over Socrates die is gemaakt door HUMAN, de humanistische omroep.
Daar waar de ethiek zich richt op concrete maatschappelijke problemen spreken we van toegepaste ethiek. Dierethiek is een vorm van toegepaste ethiek, omdat het concreet gaat om de vraag hoe we behoren om te gaan met dieren. Wat mogen we wel en niet doen met dieren? Wat vinden we wenselijk en wat niet?
De dierethiek kwam in de loop van de jaren 80 in Nederland op. Het gaat daarbij om morele vragen of ethische kwesties als:
Al deze vragen zetten ons aan het denken over onze waarden en normen in de omgang met dieren.
Andere vormen van toegepaste ethiek zijn:
Wat je goed vindt of niet goed vindt in concrete situaties, heeft te maken met je waarden en normen. Deze komen tot uiting in je gedrag.
In de ethiek wordt nagedacht en onderzoek gedaan naar morele waarden, normen en principes van mensen in concrete situaties.
Twee waarden die een grote rol spelen in de dierethiek zijn dierenwelzijn en de integriteit van het dier.
Lees hier meer over door te klikken op onderstaande plaatjes.
Naast de waarden dierenwelzijn en de integriteit van het dier zijn er ook nog andere waarden die een rol spelen in de omgang met dieren. Van oudsher hebben mensen ook ervaren dat dieren voor hen van nut kunnen zijn. Zo zijn dieren een bron van voedsel geworden en zijn er werkdieren, proefdieren en huisdieren ontstaan. Dit gebruik kan botsen met de waarden dierenwelzijn en integriteit van het dier en maakt dat er een spanning ontstaat tussen de belangen van de mens en de belangen van het dier. Hoe ga je daarmee om? Welk belang weegt zwaarder? De juiste oplossing is niet altijd op voorhand duidelijk.
Wanneer er een conflict tussen waarden is en het morele probleem niet of zeer moeilijk oplosbaar is, heb je te maken met een ethisch dilemma. Geen enkele oplossing komt tegemoet aan alle waarden die in het geding zijn, aan iedere oplossing zitten wel nadelen. Niet alleen kun je zelf voor een dergelijk dilemma komen te staan, maar ook tussen mensen met verschillende opvattingen ontstaan ethische dilemma's. Door te reflecteren op deze opvattingen (ethische reflectie) kun je de meningen nader onderzoeken, kijken waar het conflict precies zit en kijken naar wat het beste of best haalbare is om te doen. De spanning die zich hier ook voordoet is of je kiest voor een persoonlijk belang of dat je bereid bent dat belang opzij te zetten voor 'een groter goed'.
Mensen kijken verschillend naar ethische kwesties en redeneren verschillend over wat ze goed of fout handelen jegens dieren vinden. Dit weerspiegelt de complexiteit van het denken over wat het goede is om te doen. Mensen hanteren in hun redeneringen verschillende argumenten. Vanuit de ethiek is naar deze argumenten gekeken en zijn een aantal ethische theorieën geïdentificeerd die een rechtvaardiging geven voor een keuze of handeling. Deze theorieën zijn behulpzaam in discussies over morele vragen, omdat argumenten van mensen met deze theorieën beter kunnen worden begrepen en geduid.
Drie regelmatig terugkomende ethische theorieën zijn:
a. Gevolgenethiek of consequentialisme
Of een handeling jegens een dier goed of fout is, wordt volgens de ze theorie bepaald door te kijken naar de gevolgen van die handeling. Ons handelen is moreel juist indien de gevolgen bijdragen tot meer geluk of minder lijden. Het morele aspect in deze strategie is dat we niet uitgaan van het eigenbelang maar van het belang of nut voor iedereen. Maar daarbij is wel de vraag met de gevolgen voor wie rekening moet worden gehouden? Alleen mensen of ook dieren, het milieu, de natuur?
Het utilisme is een bekende waardetheorie waarmee de gevolgen van een handeling kunnen worden beoordeeld. Het utilisme kijkt naar nut, een handeling is moreel juist als zij het grootste mogelijke overwicht van goede over kwade gevolgen voor een zo groot mogelijke groep tot stand brengt. Het utilisme is de meest voorkomende variant van de gevolgenethiek (ook wel consequentialisme genoemd). De grondleggers van deze gevolgenethiek zijn de filosofen Jeremy Bentham (1748-1832) en John Stuart Mill (1806-1873).
b. Plicht- of beginselethiek (ook deontologie genoemd)
Of een handeling jegens een dier goed of fout is, wordt volgens deze theorie bepaald door te kijken naar de aard van de handeling. Is de handeling an sich juist? Aan een handeling die als moreel juist wordt beoordeeld, ben je verplicht je te houden. De gevolgen van een handeling zijn niet irrelevant, maar deze theorie stelt dat de vraag of een handeling moreel juist of onjuist is niet alleen afhankelijk kan zijn van de (toevallige) gevolgen. Immanuel Kant (1724-1804) is de grondlegger van de plichtethiek. Een voorbeeld van de plichttethiek is dat de handeling 'liegen' een moreel onjuiste handeling is en dat je dat dus niet behoort te doen. Vanuit de gevolgenethiek kan hier anders naar worden gekeken. Een 'leugentje voor eigen bestwil' kan bijvoorbeeld moreel juist zijn, omdat de gevolgen van het liegen positief zijn.
c. Deugdethiek
In de deugdethiek gaat het in eerste instantie om de vraag ‘wat voor een persoon behoor/wil ik zijn’ en pas in tweede instantie om het geven van regels en principes en om de vraag welke handeling of keuze moreel juist is. Een deugd is geen handeling maar een karaktertrek. Deze zorgt dat je kiest voor het goede. Voorbeelden van deugden zijn: eerlijkheid, integriteit, compassie, vriendelijkheid, matigheid. Al deze deugden leiden tot een bepaald gedrag jegens anderen. Wat deugdzaam is kan per context verschillen. In de praktijk kan deugdethiek complementair zijn aan de plichtethiek. Aristoteles (384 v. Chr. - 322 v. Chr.) is de grondlegger van de deugdethiek.
De zorgethiek is een ethische theorie die ook steeds meer in het kader van de dierethiek wordt gebezigd. Deze ethiek is afkomstig uit de gezondheidszorg en legt de nadruk op (zorg)relaties die mensen met elkaar hebben. Mensen zorgen samen samen voor een leefbare wereld door wederkerige relaties met elkaar te onderhouden.
Het achterliggende idee van de zorgethiek is dat relaties een intrinsieke waarde hebben. De basis van de zorgethiek wordt gevormd door de erkenning van het feit dat ieder mens als gevolg van zijn of haar lichamelijkheid en kwetsbaarheid afhankelijk is van de zorg van anderen. Goed leven is een vorm van leven die recht doet aan deze afhankelijkheid.
Volgens de zorgethiek heb je als mens ten opzichte van medemensen waar je een speciale relatie mee hebt, andere plichten dan met hen die verder weg van je staan. Ten opzichte van je eigen kind heb je bijvoorbeeld meer plichten dan ten opzichte van je buurkind. Wanneer je de zorgethiek vertaalt naar relaties met dieren gaat het om de mate waarin een dier leeft in een omgeving die door de mens wordt bepaald. Bij dieren die worden gehouden en leven in een omgeving die voornamelijk door de mens wordt bepaald zoals huisdieren, productiedieren, proefdieren en werkdieren, zou dat betekenen dat je een grote 'specifieke zorgplicht' hebt. Dat wil zeggen dat je als mens zorg moet dragen voor het welzijn van het individuele dier. Bij wilde dieren die in een omgeving leven die veel minder of niet door de mens wordt bepaald, bestaat er 'niet-specifieke zorgplicht', dat wil zeggen dat mensen er voor moeten zorgen dat die omgeving niet wordt aangetast en dat het dier in die omgeving zelf voor zijn welzijn kan zorgen.
Er zullen zich altijd weer nieuwe ethische vraagstukken in relatie tot de omgang met dieren voordoen. Dit heeft te maken met:
Op deze algemene vraag zullen de meeste mensen antwoorden dat dieren niet mogen lijden en met respect moeten worden behandeld. Maar wat betekent dat precies in concrete situaties? Hoe luidt het antwoord als het gaat om concrete morele vragen/ethische kwesties als:
Om op dergelijke vragen een goed onderbouwd antwoord op te formuleren, helpt het om voor jezelf, of samen met anderen, te reflecteren op de volgende drie vragen:
Wanneer je zorgvuldig alle hoeken van de 'driehoek' langsloopt, kun je je een goed onderbouwd moreel standpunt vormen over wat je van een bepaalde situatie of over een bepaald onderwerp vindt: goed of niet goed, acceptabel of onacceptabel. De uitkomst is dan een standpunt dat is gebaseerd op denken én voelen. Mogelijk loop je daarbij tegen dilemma's aan, omdat je meerdere waarden belangrijk vindt en die met elkaar botsen. Welke keuzes maak je daar dan in? Welke waarde weegt zwaarder en waarom?
Wil je meer weten over deze reflectiemethode? Bekijk dan de handreiking 'Ethiek in beleid: waarden wegen met gevoel en verstand' uit 2011.
Klik dan op één van de volgende onderwerpen voor meer informatie.
Ontwikkeling van de morele positie van het dier
Visies van filosofen en ethici
Gebruikte bronnen
Boeken
Websites