Het Dierenmuseum
Het online museum over het dier in de kunst en cultuur
Hieronder vind je op alfabetische volgorde de belangrijkste genres in schilderkunst met voorbeelden van hoe dieren er in tot uiting zijn gebracht.
VANWEGE AUTEURSRECHT STAAN NOG NIET OVERAL AFBEELDINGEN
Een abstract is een afbeelding waarin niet is geprobeerd om een object, bijvoorbeeld een dier, natuurgetrouw weer te geven maar abstract. De werkelijkheid is niet altijd zichtbaar, Vormen, kleuren, lijnen en materialen spreken voor zichzelf. Abstracte kunst is een richting binnen de moderne kunst die aan het begin van de 20e eeuw ontstond. De CoBrA-beweging is een groep van kunstenaars die abstract gingen schilderen. Ze hielden van experimenteren en hebben o.a. etnografica en kindertekeningen als voorbeeld. De kunstenaars Karel Appel, Corneille en Anton Rooskens behoren tot deze kunststroming.
***
Het dierenportret ontstond eind 17e/begin 18e eeuw. De rijkere burgerij laat van hun huisdier(en) een portret maken of poseren samen met hun dier. De portretten tonen de schoonheid van het dier, maar ook de status van de eigenaar.
Dit hangt samen met het feit dat gedurende deze eeuwen de kennis over anatomie groeit en er langzaamaan meer interesse in de gevoelswereld van dieren ontstaat. Het dierenportret volgt ook op de portretkunst die in de Republiek vanaf het begin van de 17e eeuw groeide. Dit hing samen met de opkomst van de burgerij en het patriciaat dat een portret van zichzelf liet maken, voornamelijk als statussymbool.
***
In de 15e, 16e en 17e eeuw werden diverse ontdekkingsreizen gemaakt en werden Amerika, Azië en Afrika ontdekt. Op de schepen werden diersoorten meegenomen die men in Europa niet kende. Vorsten en rijke burgers verzamelden deze dieren in hun menagerieën of rariteitenkabinetten. Wetenschappers bestudeerden ze en schilders maakten er schilderijen en beeldhouwwerken van en toonden daarmee o.a. leeuwen, olifanten, struisvogels en neushoorns in hun werken.
***
Een ruiterportret toont een geportretteerde persoon, meestal een vorst(in), iemand van adel of rijke koopman op of naast een paard. Een ruiterportret toont vooral de status van de persoon.
***
Een genrestuk is een schilderij dat het dagelijks leven als onderwerp heeft. De naam genrestuk ontstond pas in de 19e eeuw, maar het genre werd populair in de 17e eeuw. Schilders schilderden o.a. huiselijke taferelen (deftig of volks), feestvierende boeren, vrolijke gezelschappen en kinderen die kattenkwaad uithalen. Mensen spelen een belangrijke rol in genrestukken, maar zijn anoniem afgebeeld. Vaak zijn er ook dieren op te zien, maar niet in de hoofdrol. In het schilderij zit vaak een morele boodschap verborgen, soms wordt die gesymboliseerd door een dier.
Johannes Vermeer, Frans Hals en Jan Steen zijn o.a. bekende genrestukschilders uit de 17e eeuw.
***
Een historiestuk toont voorstellingen/verhalen van exemplarische scènes uit de Bijbel, de mythologie, de literatuur of de geschiedenis.
***
Gedomesticeerde en wilde dieren zijn vaak te zien als onderdeel van een landschap. Ze maken de bergen, valleien, bomen, rivieren en bossen met hun aanwezigheid nog meer levensecht. De landschapsschilderkunst was in de 17e eeuw niet altijd realistisch. Ze stond sterk onder invloed van 16e-eeuwse schilders als Joachim Patinir en Pieter Bruegel de Oude uit de Zuidelijke Nederlanden die landschappen vaak niet natuurgetrouw schilderden en soms Italiaanse landschapselementen toevoegden. Noord-Nederlandse navolgers als Hendrick Avercamp en Esaias van de Velde schilderden echter op basis van wat ze letterlijk hadden waargenomen. De horizon werd vaak bewust laag gehouden, hetgeen ruimte gaf aan het kunnen weergeven van het weer en de karakteristieke weidse Hollandse wolkenluchten. Vanaf 1620 ontstond daarmee een typisch Hollandse landschapsschilderkunst. Uit de eerste eeuw zijn Romeinse fresco's van landschappen ter versiering van ruimtes bewaard gebleven in Pompeï en Herculaneum.
***
In de 17e eeuw, de tijd van de Gouden Eeuw, die zorgde voor economische groei ontstond een hernieuwde belangstelling voor architectuur. Dat weerspiegelde zich in de schilderkunst en diverse schilders begonnen zich te specialiseren in het maken van stadsgezichten met gebouwen en kerken, waarbij de architectonische aspecten vaak de thematiek bepaalden. Op deze schilderijen zijn vaak ook honden en paarden als onderdeel van het stadstafereel te zien.
***
Een stilleven toont een geschilderde voorstelling van levenloze objecten zoals bloemen, voedsel, waaronder (exotisch) fruit, wild, vis en gevogelte, aardewerk, servies of andere huiselijke voorwerpen, wetenschappelijke of muziekinstrumenten. Het stilleven is niet verbonden met een bepaalde periode, maar van alle tijden. De Romeinen schilderden al stillevens op muren zoals blijkt uit de opgravingen in Pompeï.
***
Het jachtstuk betreft een stilleven waarop de dode dieren zijn te zien die zijn geschoten of gevangen. Het zijn vaak pronkstukken, omdat ze qua compositie vaak theatraal en vol overdaad zijn weergegeven met sterke licht-donker contrasten.
***
Visstillevens zijn stillevens waar dode vis en/of schelpdieren centraal staan. Schubben, tentakels, vocht, slijm en ogen van de vissen worden minitieus geschilderd. Om dynamiek in de positie te krijgen, vis is immers slap, stapelden schilders ze op elkaar of hingen ze ze aan een touw of haak. De stillevens tonen dat vis een belangrijk onderdeel is van het Nederlandse eetpatroon en het belang van de vishandel voor de Nederlandse economie. Dit genre wordt in de 17e eeuw vooral populair in de Noordelijke Nederlanden.
***
In de 17e eeuw komt ook het veestuk op. Een specialisme in de schilderkunst dat tot in de 20e eeuw populair blijft. Het gaat hierbij om schilderijen waarin vee, vooral runderen, schapen, geiten en varkens, centraal staan. Vaak zijn de dieren in een landschap afgebeeld, maar ook in stallen of op veemarkten.
***
Een zeegezicht heeft de zee als onderwerp, maar het gaat vaak ook om boten op het strand. Het genre werd vooral tussen de 17e en 19e eeuw beoefend. Het genre heeft net als het landschap ontstond aan het einde van de 16e eeuw. Destijds ging het vooral om het verbeelden van historische zeeslagen. Ze waren bestemd om de muren van een stadhuis of admiraliteit op te luisteren, maar tegelijkertijd golden ze als een vorm van verslaglegging. Hendrick Vromen Cornelis van Wieringen zijn één van de eerste zeegezicht-schilders. Latere zeeschilders schilderden juist de schoonheid en stilte van de zee of de ruigheid van een storm. Daar waar boten op het strand zijn geschilderd, zijn vaak ook vissen in manden of op het droge te zien. Schilderijen die de vroegere walvisvaart afbeelden behoren ook tot dit genre.
***
Anton Rooskens - Birds of Marathea (1973)
foto gemaakt in Stedelijk museum Schiedam
Jan Steen - In weelde siet toe (1668)
Links op tafel: een hond die de resten van een pastei op eet.
Albert Cuyp - Koeien in een rivier (17e eeuw)