Het Dierenmuseum
Het online museum over het dier in de kunst en cultuur
Symboliek gaat over de betekenis van symbolen. Symbolen zijn afbeeldingen of tekens die een betekenis dragen. In het geval van dieren gaat het bijvoorbeeld om de hond die de drager is van de betekenis trouw. Vaak bestaat er geen directe relatie tussen de vorm van het symbool en de betekenis.
De betekenis achter een symbool is vaak al oud en heeft bij dieren vaak te maken met eigenschappen die het dier heeft of waarvan men dacht dat het dier ze heeft. Het gebruik ervan werd vroeger vastgelegd in de Physiologus en in diverse Bestiary (zie hieronder). Daarmee ontstonden afspraken over het gebruik ervan, zodat kunstenaars de symbolen op dezelfde wijze zouden gebruiken. Dit zorgde voor eenzelfde begrip van de symboliek. De regels en afspraken zijn door de eeuwen veranderd en aangepast. Daardoor kunnen dieren verschillende betekenissen hebben, maar is deze betekenis afhankelijk van de context.
In de literatuur over symboliek wordt vaak ook gesproken over allegorie, iconografie en personificatie.
Wat houden deze begrippen in?
Physiologus
De precieze oorsprong van de diersymboliek is niet bekend. Mogelijk kende de mens in de prehistorie aan dieren al een symbolische betekenis toe. In de Griekse en Romeinse Oudheid en in de tijd van de Egyptenaren kregen dieren in ieder geval ook een symbolische betekenis. Kijk hiervoor op de pagina Goden en dieren in de Egyptische mythologie.
Uitgaande van bewaard gebleven teksten vormt de Physiologus een belangrijk startpunt van de diersymboliek. Dit is een natuurkundig religieus boek dat waarschijnlijk dateert uit de tweede eeuw. De Physiologus werd oorspronkelijk in het Grieks geschreven en ontstond waarschijnlijk in Alexandrië. Dat is afgeleid uit het voorkomen van typisch Noord-Afrikaanse dieren in het boek, maar in Alexandrië kwamen destijds ook de antieke, christelijke en Arabische kennis over natuurwetenschap en geloof samen. Noord-Europese dieren komen pas in kopieën van latere datum voor. De auteur van de Physiologus is onbekend. Van de originele tekst in het Grieks zijn geen manuscripten bewaard gebleven. Het werk is uitsluitend bekend uit de Latijnse vertalingen, maar werd in de loop der tijd ook in andere talen vertaald. De tekst veranderde in de loop der jaren en er werden dieren toegevoegd of weggelaten. De eerste versie bevat bijna uitsluitend Bijbelse dieren.
De Physiologus bevat een collectie van gemoraliseerde dierenverhalen en verhalen over stenen en bomen. In het boek komen zowel echte dieren als denkbeeldige dieren voor. Voor de moralistische lessen maakte het niet uit of een dier echt bestond of niet. De auteur heeft de antieke beschrijvingen van de dieren gebruikt om aan de hand daarvan de christelijke waarden, leer en dogmas uit te leggen. De dieren zijn gekoppeld aan een moraliserende betekenis die verwijst naar Christus, de duivel, de kerk of mens. De dieren kregen eigenschappen toebedeeld die overeenkomen met hun biologische kenmerken, maar ook eigenschappen die tot doel hadden om de heilboodschap van de kerk te bevestigen en te ondersteunen. De verhalen zijn vaak een combinatie van Egyptische mythen, natuurgodsdiensten, joodse en Bijbelse bronnen en de leer van het Christendom. Met het boek ontstond een christelijke interpretatie van de natuur.
Bestiary
De Physiologus werd in de vijfde eeuw door monniken in het Latijn vertaald en vormde de basis voor de bestiary in de middeleeuwen. Een bestiarum is een boek met een biologische en historische beschrijving van bestaande en fictieve dieren en illustraties (boekverluchtingen genoemd). Ze beschrijven het uiterlijk van een dier, zijn gedrag en karakter. Vaak gaat de beschrijving gepaard met een morele les voor de mens als gevolg van de overtuiging dat de wereld was geschapen door God en dus alles in de wereld, ook de dieren, een betekenis had. God had niets aan het toeval overgelaten. Dieren kregen positieve eigenschappen toebedeeld of negatieve en soms beiden. Hiermee werd de symbolische betekenis van een dier of de aan het dier toegekende deugd(en) of ondeugd(en) vastgelegd.
Het doel van bestiary was zowel om empirische informatie te bieden als om op een christelijk-allegorische wijze de naam en het gedrag van bepaalde dieren te verklaren en om levenslessen en religieuze lessen te trekken uit de gedragingen en beschrijvingen van dieren. In de Oudheid waren er al boeken over dieren verschenen met empirische informatie over dieren. De Griekse schrijvers Aristoteles (384 - 322 v. Chr.) en Plinius de Oudere (23 - 79) schreven er over en ontwikkelden theorieën over de ordening en functie van dieren. De Physiologus voegde een christelijke interpretatie aan deze empirisch informatie toe.
De oudste bestiary dateren uit de 9e eeuw. Schrijvers begonnen toen ook te experimenteren met allegorische interpretaties en de artistieke kwaliteit van de boekverluchtingen namen toe. Een lijst met middeleeuwse bestiary vind je hier.
Het meest bekende bestiarium is het Aberdeen bestiary. De middeleeuwse bestiary werden vooral populair in Engeland en Frankrijk en bereikten rond de twaalfde en dertiende eeuw artistiek gezien hun hoogtepunt. Het Engelse Ashmole Bestiary (ca. 1200) wordt als een meesterwerk gezien vanwege de tekst en de illustraties.
Een overzicht van de dieren in middeleeuwse bestiary vind je op de website The Medivial Bestiary. Het overzicht toont hoe men destijds tegen deze dieren aankeek: de biologische wetenswaardigheden (die vaak niet klopten) en de moralistische lessen die men aan de hand van dieren wilde leren. Het tijdschrift over de middeleeuwen, Madoc, heeft in 2016 een themanummer aan dieren gewijd, getiteld 30 dieren in de middeleeuwen.
Vanaf de twaalfde eeuw volgen ook volkstalige varianten van de bestiary die niet meer in het Latijn door monniken werden geschreven. Deze werden erg populair en bleven dat tot laat in de middeleeuwen. In de 16e eeuw kwamen de natuurencyclopedieën op en kwam de nadruk te liggen op de natuurhistorische benadering van het dierenrijk. Hierdoor verdween geleidelijk de religieuze interpretatie uit de dierenboeken.