Het Dierenmuseum
Het online museum over het dier in de kunst en cultuur
De meeste mensen houden van dieren, dat blijkt onder andere uit:
Dit zijn allerlei vormen van liefde, maar hoe zit het dan met proefdieren en landbouwhuisdieren? Die laatste groep, zo'n 500 miljoen dieren in Nederland, doden we en eten we op. Kun je van dieren houden en ze toch opeten? Een ongemakkelijk vraag. Hoe ongemakkelijk mensen dit vinden blijkt uit een aflevering van het Braziliaanse programma 'Bananasplit'.
Er wordt veel geschreven en gesproken over het ambivalente gedrag van mensen jegens dieren, al decennialang. We zijn niet consequent in onze omgang met dieren. Er zijn veel verschillen. Van het ene dier houden we (kat, hond), het andere eten we op (varken, kip, koe) en sommige bestrijden we (plaagdieren). Maar ook eenzelfde diersoort behandelen we verschillend. Zo leven knaagdieren in het wild, maar doden we ze als ze voor overlast zorgen, gebruiken we ze als proefdier of houden we ze als huisdieren (muizen en ratten). Voor sommige dieren zijn we een vriend, voor andere dieren een vijand.
Deze tekening uit 2007 van de Poolse illustrator Pawel Kuczynski maakt dat heel zichtbaar.
Dierenvrienden
De Hokjesman, Michael Schaap, van de VPRO maakte een aflevering over Dierenvrienden en legde ook de ambivalentie bloot. Er zijn dierenvrienden die zielsveel houden van hun huisdier en tegelijkertijd geen enkel bezwaar zien in een burger of een speklapje bij de barbecue. Maar er is ook een kern van dierenvrienden die huivert bij de gedachte aan het eten van dieren en geen onderscheid wenst te maken tussen mens en dier. De aflevering vind je hier.
Er zijn een aantal verschillende verklaringen:
1. De mate waarin dieren op ons lijken
We hebben meer gevoelens van sympathie en affectie voor dieren die fysiek, qua intelligentie en qua gedrag op ons lijken. We kunnen ons daar eerder mee identificeren, ons beter in inleven en het contact mee aangaan. Mensen zijn ook vatbaar voor vriendelijke gezichtsuitdrukkingen. Van gezichtsuitdrukkingen die we niet kunnen peilen (en daarmee ook niet de emotie) schrikken we terug. Ook bij dieren zien of herkennen we gezichtsuitdrukkingen en emoties (of denken we die te zien). Dit leidt tot sympathie voor het ene dier (bijv. apen) en niet voor het andere dier (bijv. insecten, vissen).
2. De kenmerken van het dier: uiterlijke kenmerken, karaktereigenschappen, kwetsbaarheid
We hebben meer gevoelens van sympathie en affectie voor dieren met de volgende uiterlijke kenmerken:
We hebben meer gevoelens van sympathie en affectie voor dieren met de volgende karaktereigenschappen:
We hebben meer gevoelens van sympathie en affectie voor kwetsbare dieren die bescherming nodig hebben, omdat ze anders zullen verdwijnen (zeldzame dieren).
3. Individuele persoonlijke kenmerken van mensen
4. Persoonlijke geschiedenis of situatie
5. Culturele factoren
6. Sociale norm
Mensen volgen de sociale norm. We doen wat anderen om ons heen ook doen: de meerderheid van de mensen behandelt dieren verschillend, dus zij ook.
7. Inschatting van het nut of risico van het dier
Van sommige dieren hebben we voordeel en van anderen ondervinden we nadeel. Op grond daarvan maken we onderscheid in nuttige dieren en niet nuttige dieren, schadelijke en niet-schadelijke dieren.
8. Gewoonte
Mensen zijn gewoontedieren: we hebben dieren altijd verschillend behandeld en doen dat nu nog steeds zonder dat we er over nadenken.
De verschillende omgang met dieren heeft ook te maken met bewuste of onbewuste keuzes die we maken. Mensen doen sommige dingen bewust en gepland en andere dingen onbewust en automatisch. In de psychologie en andere gedragswetenschappen wordt onderscheid gemaakt in bewust en onbewust gedrag.
De ene mens zal in relatie tot dieren bewust gedrag vertonen, de ander onbewust gedrag. Dit is onder andere afhankelijk van je opvoeding, je omgeving (wat vinden of doen de mensen om je heen), je persoonlijkheid en welke morele status je zelf aan dieren toekent.
Dat hangt af van je waarden en normen en vanuit welk perspectief je kijkt. Het verschil in omgang met dieren heeft tot gevolg dat sommige dieren een aangenamer leven hebben dan andere. Vanuit het perspectief van een dier bezien, zal een olifant waarschijnlijk liever in de vrije natuur rondlopen dan rondreizen met een circus. Als je als mens van mening bent dat alle dieren gelijkwaardig zijn, zul je van mening zijn dat het onterecht is om dieren verschillend te behandelen. Vind je niet dat alle dieren gelijkwaardig zijn, dan zul je met een verklaring uit de hierboven genoemde opsomming, het verschil in gedrag rechtvaardigen.
In het kader van dierenliefde wordt ook gesproken van antropomorfisme: het vermenselijken van dieren. Dit gebeurt op verschillende manieren en meestal bij aaibare dieren:
De Amerikaanse kunstenares Kate Clark heeft diverse hybride kunstwerken gemaakt van dieren met menselijke gezichten. Hiermee presenteert ze hybriden die de menselijke beperkingen overstijgen door de grenzen van identiteit, geslacht, afkomst en wereldbeeld te verleggen.
Antropomorfisme heeft positieve en negatieve kanten. Het positieve is dat we empathie voelen voor dieren en ons inleven in wat dieren voelen of denken. In onze omgang met dieren zullen we daar rekening mee houden. Wanneer dit niet ten koste gaat van de belangen van het dier (o.a. gezondheid en welzijn), lijkt er weinig aan de hand. Maar wanneer het welzijn van het dier in het geding komt, krijgt antropomorfisme een negatieve klank. Denk bijvoorbeeld aan honden of katten die te dik worden, omdat de eigenaar denkt dat wanneer hij trekt heeft in eten, de hond of kat ook wel trek zal hebben. Niet in alle gevallen waar dieren worden vermenselijkt, hoeft er sprake te zijn van ongerief. Het lakken van nagels van honden of het aantrekken van modieuze kleding hoeft niet tot ongerief te leiden, maar roept wel de vraag op of het respectvol is om een dier als kind of baby te behandelen.
Antropomorfisme is eigenlijk wel een logisch verschijnsel. Mensen zijn immers ook dieren en wat voor mensen de maatstaf is, zal ook kunnen gelden voor dieren. We verklaren het gedrag van dieren vanuit onze eigen gedragingen, gevoelens en motieven. Maar het betekent niet per se dat dieren op dezelfde wijze als mensen denken en emoties op dezelfde manier wijze ervaren als mensen. Veel mensen zijn ervan overtuigd te weten wat hun huisdier wil en wat het voelt. Maar is dat zo? Het kunnen ook hun eigen wensen en gedachten zijn die zij projecteren op het dier.De mens kan het gedrag van dieren alleen interpreteren vanuit zijn eigen ervaringen, gevoelens, gedachten en taal. Maar dieren zijn geen mensen. De uitdaging is om de dingen ook vanuit het perspectief van het dier te zien. Een zorgvuldig en kritisch gebruik van antropomorfisme kan daarbij gezien worden als een nuttig, nagenoeg onmisbaar hulpmiddel. Het is een manier om tot de belevingswereld van het dier door te dringen, een manier om uitdrukking te geven aan en een verklaring te geven voor datgene wat we waarnemen.
Mensen houden van dieren en sommige mensen voelen zich zelfs seksueel aangetrokken tot andere diersoorten. Dit wordt bestialiteit genoemd. Een zeer beladen onderwerp.
Bioloog Midas Dekkers heeft er een boek over geschreven, getiteld 'Lief dier' (1992). In dit boek laat hij zien dat onze cultuur en kunst van bestialiteit is doordrenkt.
In 2010 is in Nederland het plegen van ontuchtige handelingen met dieren en pornografie met dieren verboden en strafbaar gesteld. Het doel van dit verbod is zowel de bescherming van de zeden als de bescherming van de integriteit van het dier.
Artikelen, boeken & rapporten
Lezing
Website
Wetenschappelijke tijdschriften